<<< Terug naar Begrazing

 

Paarden en pony's

Update 23-10-2007

 

 

Paarden en pony's
Pony's en paarden hebben meestal de minste verzorging nodig. Een geschikt ras is de IJslandse pony, van een goede fokgroep en liefst uit IJsland zelf! Dit ras komt relatief weinig aan de bomen en struiken en kan worden gebruikt waar vooral begrazing van grasland (onder of naast de bomen) wordt gewenst. Ook kunnen iets grotere rassen als het Fjordenpaard of de Tarpan (in feite uitgestorven, de terug gefokte vorm heet Konik) en de kleinere Shetlander worden toegepast. Deze rassen pakken bomen en struiken veel zwaarder aan. Ook het primitieve pony ras Exmoor voldoet goed, kent geen of weinig verzorgingsproblemen en onderscheid zich door hun afstandlelijkheid ten opzichte van mensen.

Paarden
Het paard neemt onder de huisdieren een bijzondere plaats in. Bij vele volken heeft zich tussen paard en zijn berijder zo'n nauwe band ontwikkeld dat het dier als een persoonlijke vriend wordt gezien. Van de voorouders van het huispaard is slechts één ras overgebleven: het Przewalskipaard. Uit historische tijden zijn nog twee rassen bekend: de Tarpan en de Bostarpan.

Aan het ontstaan van het huispaard hebben waarschijnlijk alle drie de rassen van het wilde paard bijgedragen. Het dier is ongeveer 3400 v.C. voor het eerst gedomesticeerd. Het schijnt dat de Tarpan de meeste invloed heeft gehad in de vorming van de tegenwoordige rassen. Rassen met nog veel tarpanbloed zijn de Poolse Konik, de Dartmoor- en Exmoorpony. De noordelijke rassen zoals de IJslandse pony, het Fjordenpaard en de Shetlandpony stammen waarschijnlijk af van een kleinere ondersoort van het wilde paard. Naar hun temperament worden de verschillende vormen van het huispaard ingedeeld in drie groepen: volbloeden, warmbloeden en koudbloeden.

In Nederland kent men van oorsprong drie rassen: Fries, Gelders en Zeeuws. Verder vindt men in ons land het Belgisch trekpaard en het Groninger paard. Dit laatste is ontstaan uit het Oldenburger paard. Een gecastreerde hengst heet ruin; een merrie dat geen veulen draagt wordt een guste merrie genoemd. Het jonge dier heet veulen tot een leeftijd van 12 maanden, een éénjarig paard noemt men een enter of jaarling. De laatste tijd zijn verschillende ponyrassen ingevoerd.

Pony's
Een paard wordt pony genoemd als de schofthoogte niet hoger is dan 147 cm. De paartijd valt in mei en de draagtijd duurt 320 - 350 dagen. Behalve door hun kleinere gestalte onderscheiden pony's zich van de grotere paarden doordat zij verschillende eigenschappen van het wilde paard behouden hebben die bij de grotere en vaak meer veredelde rassen verloren zijn gegaan. Pony's zijn zeer sober en gehard tegen weersinvloeden, zijn intelligent en bedreven in het lopen in moeilijk begaanbaar terrein. Deze eigenschappen maken de pony's bij uitstek geschikt voor het gebruik in natuurterreinen en zij genieten dan ook veruit de voorkeur boven de verschillende grote paarderassen.